Artikel 78 van het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017 met betrekking tot de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt dat de raad bepaalde bevoegdheden bij reglement kan toevertrouwen aan het vast bureau. In hetzelfde artikel wordt tevens bepaald welke bevoegdheden niet kunnen worden gedelegeerd.
Bij raadsbesluit d.d. 02.09.2019 vertrouwt de raad de bevoegdheid tot het vaststellen en wijzigen van de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel toe aan het vast bureau.
De leden van het vast bureau verleenden een principieel akkoord om de rechtspositieregeling aan te passen, nl.:
Verruiming van de mogelijkheden voor het ter beschikking stellen van statutair personeel
Het decreet lokaal bestuur bepaalt dat lokale besturen statutair personeel ter beschikking kunnen stellen, indien dit nader bepaald wordt in de rechtspositieregeling.
De rechtspositieregeling bepaalt vandaag dat er een terbeschikkingstelling mogelijk is aan:
1° een andere overheid;
2° een vereniging zonder winstoogmerk in de zin van de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de internationale verenigingen zonder winstoogmerk en de stichtingen, waarin de gemeente niet deelneemt en waarvan de activiteit verband houdt met een gemeentelijk belang.
Er wordt voorgesteld om de rechtspositieregeling volledig in lijn te brengen met de opgenomen mogelijkheden in het decreet lokaal bestuur, en artikel 5§3 in die zin te wijzigen.
Aanpassingen ingevolge wijziging formatie en organisatiestructuur
Voortvloeiend uit de formatiewijzigingen, die worden voorgelegd aan de gemeenteraad van 23.10.2023, dienen ook een aantal aanpassingen te worden doorgevoerd aan de rechtspositieregeling, nl.:
Er wordt tevens voorgesteld om bij alle functies op niveau A4a-A4b en A5a-A5b de mogelijkheid toe te voegen om te bevorderen naar deze functies vanuit niveau B, en bijgevolg artikel 127 en bijlage 2 van de rechtspositieregeling in die zin aan te passen.
Het decreet lokaal bestuur;
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12.11.2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Het besluit van de Vlaamse Regering van 20.01.2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen;
De rechtspositieregeling van het OCMW-personeel, vastgesteld bij raadbesluit van 22.09.2011, zoals later gewijzigd;
Het vast bureau keurt de wijziging goed aan artikel 5 §3 van de rechtspositieregeling van het OCMW-personeel (hoofdbestuur), vastgesteld bij zijn besluit van 22 september 2011, zoals later gewijzigd, en stelt dit artikel opnieuw vast als volgt:
Art. 5. §3. In toepassing van artikel 185 van het decreet lokaal bestuur kunnen personeelsleden in statutair dienstverband ter beschikking gesteld worden aan:
1° een extern verzelfstandigd agentschap als vermeld in artikel 225 van het decreet lokaal bestuur;
2° een vereniging of een vennootschap als vermeld in artikel 475, 496, 501, 508 en 513 van het decreet lokaal bestuur;
3° een samenwerkingsverband als vermeld in deel 3, titel 3, van het decreet lokaal bestuur;
4° een vereniging als vermeld in artikel 386 van het decreet lokaal bestuur;
5° een andere overheid dan die vermeld in punt 1° tot en met punt 4°;
6° een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, waarin de gemeente al dan niet deelneemt en waarvan de activiteit verband houdt met een gemeentelijk belang;
7° de woonmaatschappij, vermeld in boek 4, deel 1, titel 3, van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
De terbeschikkingstelling is tijdelijk en gebeurt op basis van een overeenkomst tussen de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en de rechtspersoon waaraan het personeel ter beschikking wordt gesteld.
De aanstellende overheid beslist over de individuele terbeschikkingstelling van het personeelslid en sluit de overeenkomst van terbeschikkingstelling af.
Het vast bureau keurt de wijziging goed aan artikel 127 van hetzelfde besluit, en stelt dit artikel opnieuw vast als volgt:
Art. 127. Niveau A
De algemene bevorderingsvoorwaarden zijn:
1° voor een graad van rang Ay, schalen A5a-A5b (tweede hogere graad, lijnfunctie, staffunctie of expertfunctie):
a) titularis zijn van een graad van niveau B of van een graad van rang Ax of Av;
b) ten minste graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B, in een graad van rang Av, in een graad van rang Ax, of in een combinatie van voorgaande.
Wanneer het niet voorzien is in de specifieke bevorderingsvoorwaarden, kan de raad bepalen dat de kandidaat binnen de 2 jaar niveauanciënniteit een minimum periode recente relevante ervaring moet hebben voor de specifieke functie;
c) voldoen aan de specifieke diplomavereiste voor de functie, indien voorzien;
d) geen evaluatie met evaluatieresultaat ongunstig hebben;
e) slagen voor de selectieprocedure.
2° voor een graad van rang Ax, schalen A4a-A4b (eerste hogere graad, lijnfunctie, staffunctie of expertfunctie):
a) titularis zijn van een graad van niveau B of van een graad van rang Av;
b) ten minste 2 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of in een graad van rang Av of in een combinatie van voorgaande.
Wanneer het niet voorzien is in de specifieke bevorderingsvoorwaarden, kan de raad bepalen dat de kandidaat binnen de 2 jaar graadanciënniteit een minimum periode recente relevante ervaring moet hebben voor de specifieke functie;
c) voldoen aan de specifieke diplomavereiste voor de functie, indien voorzien;
d) geen evaluatie met evaluatieresultaat ongunstig hebben;
e) slagen voor de selectieprocedure.
3° voor een graad van rang Av, schalen A1a-A3a (basisgraad)
a) titularis zijn van een graad van niveau B of van een graad van rang Cx;
b) ten minste 2 jaar graadanciënniteit hebben in een graad van niveau B of in een graad van rang Cx of in beide graden. De raad kan bepalen dat de kandidaat binnen de 2 jaar graadanciënniteit een minimum periode (recente) relevante ervaring moet hebben voor de specifieke functie;
c) voldoen aan de specifieke diplomavereiste voor de functie, indien voorzien;
d) geen evaluatie met evaluatieresultaat ongunstig hebben;
e) slagen voor de selectieprocedure.
Het vast bureau keurt volgende wijzigingen goed aan bijlage 2 (aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden) van hetzelfde besluit :
GRAAD : DIRECTEUR (A5a-A5b)
SECTORHOOFD WELZIJN EN ONDERWIJS
aanwervingsvoorwaarden :
bevorderingsvoorwaarden :
Het vast bureau keurt volgende wijzigingen goed aan bijlage 6 (de referteweddeschalen) van hetzelfde besluit :