De organieke decreten stellen dat de financieel directeur onder de functionele leiding van de algemeen directeur instaat voor het opstellen, in overleg met het managementteam, van het voorontwerp van de beleidsrapporten en voor het voeren en het afsluiten van de boekhouding (art. 176, eerste lid, 1° en 2° DLB).
De vaststelling van de jaarrekening behoort tot de bevoegdheid van de raad. De raad kan deze bevoegdheid niet delegeren (art. 41, tweede lid, 3° en art. 78, tweede lid, 4° DLB). De jaarrekening wordt altijd behandeld in openbare zitting. De raad spreekt zich in de loop van het eerste semester van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.
De jaarrekening moet minstens veertien dagen voor de raadszitting aan de raadsleden worden bezorgd (art. 249 §2 DLB). Met deze bepaling heeft men er willen over waken dat de raadsleden over voldoende tijd beschikken om de bespreking van de jaarrekening voor te bereiden.
Ook voor de jaarrekening geldt dat de raad in principe over de jaarrekening als geheel stemt, maar dat elk raadslid de aparte stemming over een of meer zelfgekozen onderdelen kan vragen. In dit geval gebeurt de stemming over het geheel pas na de stemmingen over de onderdelen (art. 249, §4 DLB). Elke rubriek van elk document van de jaarrekening vormt een onderdeel van dat beleidsrapport en kan, op vraag van het raadslid, het voorwerp uitmaken van een dergelijke afzonderlijke stemming. Concreet gaat het dus om elk lijntje van de officiële schema's. Als de stemming over een onderdeel van een beleidsrapport tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, dan wordt de stemming over het geheel verdaagd tot de eerstvolgende vergadering van de raad.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van de jaarrekening. Nadat de raden zo het beleidsrapport ieder voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn (art. 249, §3, eerste lid DLB).
De organieke decreten en het BVR BBC delen de jaarrekening qua structuur, vorm en inhoud gelijkaardig in als het meerjarenplan en de aanpassingen ervan. de jaarrekening omvat een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting (art. 260, tweede lid DLB). De benaming 'beleidsnota' is vervangen door 'beleidsevaluatie', omdat dit beter de essentie weergeeft. De informatie van de algemene boekhouding (de balans en de staat van opbrengsten en kosten) zit vervat in de financiële nota. Finaal bevat het ontwerp ook bijkomende documentatie of een verwijzing waar de bijkomende documentatie vlot geraadpleegd kan worden.
Gelet op het schema J2: Staat van het financieel evenwicht voor Stad & OCMW Lokeren, Stad Lokeren en OCMW Lokeren;
Gelet op het schema J4: balans voor Stad & OCMW Lokeren, Stad Lokeren en OCMW Lokeren;
Gelet op schema J5: Staat van opbrengsten en kosten voor Stad & OCMW Lokeren, Stad Lokeren en OCMW Lokeren;
Gelet op het feit dat Stad Lokeren conform artikel 274 van het DLB ervoor instaat dat de financiële verplichtingen van OCMW Lokeren nagekomen kunnen worden; dat Stad Lokeren in 2020 dit voor 118.643 EUR heeft gedaan; dat conform boekingsfiche 7901 'verwerking overschot/tekort van het boekjaar' deze registraties niet opgenomen worden in de officiële beleidsrapporten.
Aan het college van burgemeester en schepenen werd gevraagd om het ontwerp van jaarrekening 2020 voor het gedeelte van Stad Lokeren te agenderen op de financiële commissie van 21 juni 2021 voor positieve advisering tot agendering op de gemeenteraad van 28 juni 2021.
Aan het vast bureau werd gevraagd om het ontwerp van jaarrekening 2020 voor het gedeelte van OCMW Lokeren te agenderen op de financiële commissie van 21 juni 2021 voor positieve advisering tot agendering op de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 juni 2021.
Aan de financiële commissie werd gevraagd om de agendering van het ontwerp van jaarrekening 2020 voor het gedeelte van Stad Lokeren op de gemeenteraad van 28 juni 2021 positief te adviseren. Op 21 juni 2021 werd hiervoor positief advies gegeven door de financiële commissie.
Aan de financiële commissie werd gevraagd om de agendering van het ontwerp van jaarrekening 2020 voor het gedeelte van OCMW Lokeren op de raad voor maatschappelijk welzijn van 28 juni 2021 positief te adviseren. Op 21 juni 2021 werd hiervoor positief advies gegeven door de financiële commissie.
De gemeenteraad heeft op 28 juni 2021 de jaarrekening 2020 voor het gedeelte Stad Lokeren vastgesteld.
De raad voor maatschappelijk welzijn heeft op 28 juni 2021 de jaarrekening voor het gedeelte van OCMW Lokeren vastgesteld.
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed te keuren. Door deze goedkeuring te geven kan het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn conform artikel 249, §3, eerste lid van het DLB.
Impact jaarrekening 2020 op de staat van het financieel evenwicht (J2)
Met de jaarrekening 2020 kan Stad & OCMW Lokeren een budgettair resultaat van het boekjaar van 5.070.828 EUR voorleggen. Ten opzichte van de laatst goedgekeurde aanpassing van het meerjarenplan in 2020 (AMJP2, formeel gekend als AMJP 2020-2025: 2020/2), dat een budgettair resultaat van het boekjaar van -8.703.414 EUR voorzag, is dit een verbetering van het geraamde resultaat van het boekjaar met 13.774.242 EUR.
Tevens kan een autofinancieringsmarge van 9.372.311 EUR en een gecorrigeerde autofinancieringsmarge van 10.108.666 EUR voorgelegd worden. Ten opzichte van de laatst goedgekeurde aanpassing van het meerjarenplan is dit een verbetering van de geraamde marges met respectievelijk 2.934.818 EUR en 2.707.085 EUR.
Impact jaarrekening 2020 op de balans (J4)
Met de jaarrekening 2020 kan Stad & OCMW Lokeren een balanstotaal van 283.514.053 EUR voorleggen. Ten opzichte van 2019, dat een balanstotaal van 263.890.454 EUR voorzag, is dit een verhoging van het balanstotaal met 19.623.599 EUR.
Impact jaarrekening 2020 op de staat van opbrengsten en kosten (J5)
Met de jaarrekening 2020 kan Stad & OCMW Lokeren een algemeen boekhoudkundig resultaat van het boekjaar van 11.408.409 EUR voorleggen. Ten opzichte van 2019, dat een algemeen boekhoudkundig resultaat van het boekjaar van 3.735.292 EUR voorzag, is dit een verbetering van het algemeen boekhoudkundig resultaat met 7.673.118 EUR.
Buitengewone invloeden op de JR 2020
Op budgettair vlak hebben voornamelijk de lagere investeringsontvangsten en –uitgaven in 2020 een positieve impact op het budgettair resultaat.
Op algemeen boekhoudkundig vlak hebben voornamelijk de uitbouw van het nieuwe industriepark E17/4, de overdracht openbare verlichting aan Fluvius, de directe impact van de coronacrisis een significante impact op het balanstotaal en het algemeen boekhoudkundig resultaat.
Procedurele bepalingen
De organieke decreten stellen dat de financieel directeur onder de functionele leiding van de algemeen directeur instaat voor het opstellen, in overleg met het managementteam, van het voorontwerp van de beleidsrapporten en voor het voeren en het afsluiten van de boekhouding (art. 176, eerste lid, 1° en 2° DLB).
De vaststelling van de jaarrekening behoort tot de bevoegdheid van de raad. De raad kan deze bevoegdheid niet delegeren (art. 41, tweede lid, 3° en art. 78, tweede lid, 4° DLB). De jaarrekening wordt altijd behandeld in openbare zitting. De raad spreekt zich in de loop van het eerste semester van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarop de rekening betrekking heeft uit over de vaststelling van de jaarrekening.
De jaarrekening moet minstens veertien dagen voor de raadszitting aan de raadsleden worden bezorgd (art. 249 §2 DLB). Met deze bepaling heeft men er willen over waken dat de raadsleden over voldoende tijd beschikken om de bespreking van de jaarrekening voor te bereiden.
Ook voor de jaarrekening geldt dat de raad in principe over de jaarrekening als geheel stemt, maar dat elk raadslid de aparte stemming over een of meer zelfgekozen onderdelen kan vragen. In dit geval gebeurt de stemming over het geheel pas na de stemmingen over de onderdelen (art. 249, §4 DLB). Elke rubriek van elk document van de jaarrekening vormt een onderdeel van dat beleidsrapport en kan, op vraag van het raadslid, het voorwerp uitmaken van een dergelijke afzonderlijke stemming. Concreet gaat het dus om elk lijntje van de officiële schema's. Als de stemming over een onderdeel van een beleidsrapport tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, dan wordt de stemming over het geheel verdaagd tot de eerstvolgende vergadering van de raad.
De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen over hun deel van de jaarrekening. Nadat de raden zo het beleidsrapport ieder voor hun deel hebben vastgesteld, keurt de gemeenteraad het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door die goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn (art. 249, §3, eerste lid DLB).
Aan de gemeenteraad wordt gevraagd om het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed te keuren en door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn conform artikel 249, §3, eerste lid van het DLB.
De gemeenteraad keurt het deel van het beleidsrapport zoals vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn goed. Door deze goedkeuring wordt het beleidsrapport in zijn geheel geacht definitief vastgesteld te zijn conform artikel 249, §3, eerste lid van het DLB.