Gelet op het besluit van de Burgemeester d.d. 26 oktober 2020 inzake de kennisname van de mobiliteit van een inspecteur van politie met ingang van 1 januari 2021 naar PZ Dendermonde;
Overwegende dat de inspecteur voorheen tewerkgesteld was als inspecteur met specialisatie drughondgeleider;
dat er bijgevolg met ingang van 1 januari 2021 één betrekking van inspecteur met specialisatie drughondengeleider vacant is binnen de formatie van het operationeel personeel;
Overwegende dat het een gespecialiseerde betrekking betreft;
Overwegende dat in deel VI, Titel II, hoofdstuk 2 van het KB d.d. 30 maart 2001, laatst gewijzigd bij K.B. van 14 april 2013, tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten bepalingen zijn opgenomen inzake de regeling van de mobiliteit;
Overwegende dat art. VI.II.15 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat naast het vacant verklaren van de betrekking, de gemeenteraad ook beslist :
- of het gaat om een gespecialiseerde betrekking,
- over de wijze van selectie,
- of er een wervingsreserve wordt aangelegd voor een gelijkwaardige functionaliteit;
dat indien een beslissing genomen wordt om een wervingsreserve aan te leggen, alle in het raam van de mobiliteit geschikt bevonden kandidaten in principe worden opgenomen in de mobiliteitsreserve die geldt voor een zelfde functionaliteit;
dat deze mobiliteitsreserve geldig is tot de datum van de oproep tot kandidaten van de tweede navolgende mobiliteitscyclus;
Overwegende dat voorgesteld wordt om geen wervingsreserve vast te stellen;
Gelet op het KB van 14 april 2013 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten aangaande de eerste aanwijzing van de personeelsleden van het operationeel kader en het MB van 16 april 2013 tot wijziging van het UBPOL;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;
Gelet op het K.B. van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;
Gelet op het KB van 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;
Gelet op de ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones;
Gelet op de ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten;
In de formatie van het operationeel personeel van de politie één betrekking van inspecteur van politie – drughondgeleider vacant te verklaren.
Het betreft een gespecialiseerde betrekking.
De betrekking niet te begeven naar anciënniteit van de kandidaten.
Volgende selectiewijze vast te stellen:
- het inwinnen, per kandidaat, van het gemotiveerd advies van de korpschef onder wiens bevoegdheid de vacante betrekking valt;
- het houden van een interview met de verschillende kandidaten door de korpschef.
Geen wervingsreserve aan te leggen voor een gelijkwaardige functionaliteit die geldig is tot de datum van de oproep tot kandidaten van de tweede navolgende mobiliteitscyclus.