Terug
Gepubliceerd op 17/09/2020

2020_GR_00087 - Lokale Politie. Formatie van het operationeel personeel. Vacantverklaring van een betrekking van inspecteur van politie. Dienst verkeer.

Gemeenteraad
ma 27/04/2020 - 20:00 raadszaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Filip Anthuenis, Filip Liebaut, Claudine De Waele, Sabine Van Rysselberghe, Marjoleine de Ridder, Marina Van Hoorick, Stefan Walgraeve, Nina Van der Sypt, Marjon Thienpondt, Bjorn Rzoska, Hector Van Hoye, Alain Debbaut, Jan Cools, Frederic Wiels, Bruno Reniers, Sylvie Van Acker, Manu Diericx, Marita Macharis, Steven Verbeke

Verontschuldigd

Johan Van Havermaet, Pieter Ludo Gerits, Lena Van Boven, Gerry De Landtsheer, Guido De Waele, Suleyman Harrouch, Marc Beuseling, Philippe Van Streydonck, Freddy Verdurme, Oguz Poyraz, Eddy Van Bockstal, Marijke Duyck, Els Van Branden, Ron Van Kersschaver, Philip De Visscher, Martine Rooms

Secretaris

Steven Verbeke

Voorzitter

Filip Anthuenis
2020_GR_00087 - Lokale Politie. Formatie van het operationeel personeel. Vacantverklaring van een betrekking van inspecteur van politie. Dienst verkeer. 2020_GR_00087 - Lokale Politie. Formatie van het operationeel personeel. Vacantverklaring van een betrekking van inspecteur van politie. Dienst verkeer.

Motivering

Argumentatie

Gelet op het besluit van de Burgemeester d.d. 2 maart 2020 inzake de kennisname van de mobiliteit van een inspecteur van politie met ingang van 1 mei 2020 naar PZ Dendermonde als inspecteur van politie bij de dienst wijk;
Overwegende dat deze inspecteur van politie voorheen tewerkgesteld was als inspecteur van politie op de dienst wijk;
Dat deze betrekking van inspecteur van politie – dienst wijk zal opgevuld worden door een interne verschuiving van een inspecteur van de dienst verkeer naar de dienst wijk;
Overwegende dat deze inspecteur van politie voorheen was tewerkgesteld op de dienst verkeer; 
Overwegende dat er bijgevolg met ingang van 1 mei 2020 één betrekking van inspecteur voor de dienst verkeer vacant is binnen de formatie van het operationeel personeel; 
Overwegende dat het geen gespecialiseerde betrekking betreft;
Overwegende dat in deel VI, Titel II, hoofdstuk 2 van het K.B. d.d. 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten bepalingen zijn opgenomen inzake de regeling van de mobiliteit;
Overwegende dat art. VI.II.15 van voornoemd koninklijk besluit bepaalt dat naast het vacant verklaren van de betrekkingen de gemeenteraad ook beslist :
- of het gaat om een gespecialiseerde betrekking,
- over de wijze van selectie,
- om, tot de datum van de volgende mobiliteitscyclus, in een wervingsreserve te voorzien die geldt voor een gelijkwaardige functionaliteit;
dat indien geen beslissing genomen wordt om geen wervingsreserve aan te leggen, alle in het raam van de mobiliteit geschikt bevonden kandidaten in principe worden opgenomen in de mobiliteitsreserve die geldt voor een zelfde functionaliteit;
dat deze mobiliteitsreserve geldig is tot de datum van de oproep tot kandidaten van de tweede navolgende mobiliteitscyclus;
 
Overwegende dat voorgesteld wordt om geen wervingsreserve vast te stellen;
 
Gelet op het KB van 14 april 2013 tot wijziging van verschillende teksten betreffende de rechtspositie van het personeel van de politiediensten aangaande de eerste aanwijzing van de personeelsleden van het operationeel kader en het MB van 16 april 2013 tot wijziging van het UBPOL;
Overwegende dat ingevolge voormelde besluiten, voor wat het basiskader van de politiediensten betreft, verschillende aanwervingscategorieën werden ingevoerd die van toepassing zijn op de aspiranten-inspecteur die deelnemen aan een basisopleiding die begint op of na 1 september 2013; 
dat de politiediensten zich nu na een vruchteloze mobiliteitsronde kunnen engageren om een beroep te doen op bijkomende aanwerving (art. VI.II.4 RPPol - categorie E) of op onmiddellijke toelating (art. VI.II.4bis RPPol - categorie B) of op de organisatie van de aan de aspiranten-inspecteur voorbehouden mobiliteitscyclus die in het begin van de basisopleiding wordt georganiseerd en de, in voorkomend geval, navolgende ambtshalve aanwijzing (art. VI.II.4ter en art. VI.II.4quater RPPol - categorie C);
Overwegende dat de gemeenteraad hiertoe - bij toepassing van art. IV.I.3 van het KB d.d. 30 maart 2001 - de minister het aantal vacante betrekkingen bezorgt die niet overeenkomstig de regeling inzake de mobiliteit bedoeld in deel VI, titel II, hoofdstuk II kunnen worden ingevuld;  dat de gemeenteraad tevens dient aan te geven of al dan niet een beroep wordt gedaan op de onmiddellijke toelating bedoeld in artikel IV.I.33, §1, eerste lid;
Overwegende dat de heer Dirk De Paepe, korpschef, voorstelt om voor deze betrekking van inspecteur van politie - dienst verkeer, indien er geen kandidaten worden weerhouden na de klassieke mobiliteitscyclus, een beroep te doen op de onmiddellijke toelating, nl. categorie B;
Overwegende dat wordt voorgesteld om bij eventueel gebrek aan een categorie B ook de mogelijkheid te voorzien om een beroep te doen op de organisatie van de aan de aspiranten-inspecteur voorbehouden mobiliteitscyclus die in het begin van de basisopleiding wordt georganiseerd, nl. categorie C;
Gelet op de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;
Gelet op het K.B. d.d. 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;
Gelet op het KB d.d. 20 november 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten;
Gelet op de ministeriële omzendbrief GPI 15 van 24 januari 2002 betreffende de toepassing van de mobiliteitsregeling in de geïntegreerde politie, gestructureerd op twee niveaus, ten behoeve van de lokale verantwoordelijke overheden in de politiezones;
Gelet op de ministeriële omzendbrief GPI 73 van 14 mei 2013 betreffende de aanwerving, de selectie en de opleiding van de personeelsleden van het basiskader van de politiediensten;

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

In de formatie van het operationeel personeel van de politie één betrekking van inspecteur van politie – dienst verkeer vacant te verklaren.
Het betreft geen gespecialiseerde betrekking.
De betrekking niet te begeven naar anciënniteit van de kandidaten.

Artikel 2

Volgende selectiewijze vast te stellen:
- het inwinnen, per kandidaat, van het gemotiveerd advies van de korpschef onder wiens bevoegdheid de vacante betrekking valt.
- het houden van een interview met de verschillende kandidaten door de korpschef.

Artikel 3

Geen wervingsreserve aan te leggen voor een gelijkwaardige functionaliteit die geldig is tot de datum van de oproep tot kandidaten van de tweede navolgende mobiliteitscyclus.

Artikel 4

Een beroep te doen op de onmiddellijke toelating, zoals bedoeld in artikel IV.I.33 §1, eerste lid van de RPPol (categorie B), wanneer de in art. 1 vermelde betrekking niet kan worden ingevuld overeenkomstig de regeling inzake de mobiliteit bedoeld in deel VI, titel II, hoofdstuk II, RPPol.
Bij gebrek aan een categorie B zal een beroep worden gedaan op de organisatie van de aan de aspiranten-inspecteur voorbehouden mobiliteitscyclus die in het begin van de basisopleiding wordt georganiseerd en de, in voorkomend geval, navolgende ambtshalve aanwijzing, zoals bedoeld in art. VI.II.4ter en art. VI.II.4quater RPPol - categorie C.
De bevoegde minister zal hiervan - na een vruchteloze mobiliteitsronde - in kennis worden gesteld  aan de hand van de bijlage bij de ministeriële omzendbrief GPI73 van 14 mei 2013.