Terug
Gepubliceerd op 28/01/2021

2020_GR_00318 - Aanleg technische wegenis langs de oever van de Durme vanaf Veerstraat tot aan Gentdam (Daknambrug) - vaststelling tracé.

Gemeenteraad
ma 14/12/2020 - 20:00 Sport- en jeugdcomplex Sportlaan - fuifzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Filip Anthuenis, Voorzitter-Burgemeester; Filip Liebaut, 1° Schepen; Claudine De Waele, 2° Schepen; Sabine Van Rysselberghe, 3° Schepen; Marjoleine de Ridder, 4° Schepen; Marina Van Hoorick, 5° schepen; Stefan Walgraeve, 6° Schepen; Nina Van der Sypt, 7° Schepen; Johan Van Havermaet, Raadslid; Lena Van Boven, Raadslid; Marjon Thienpondt, Raadslid; Gerry De Landtsheer, Raadslid; Bjorn Rzoska, Raadslid; Hector Van Hoye, Raadslid; Guido De Waele, Raadslid; Suleyman Harrouch, Raadslid; Marc Beuseling, Raadslid; Philippe Van Streydonck, Raadslid; Freddy Verdurme, Raadslid; Alain Debbaut, Raadslid; Jan Cools, Raadslid; Oguz Poyraz, Raadslid; Eddy Van Bockstal, Raadslid; Marijke Duyck, Raadslid; Els Van Branden, Raadslid; Frederic Wiels, Raadslid; Ron Van Kersschaver, Raadslid; Philip De Visscher, Raadslid; Bruno Reniers, Raadslid; Martine Rooms, Raadslid; Sylvie Van Acker, Raadslid; Manu Diericx, Raadslid; Marita Macharis, Raadslid; Patrick Daeyaert; Steven Verbeke, Algemeen Directeur

Verontschuldigd

Isabelle Baeyens, Raadslid

Secretaris

Steven Verbeke, Algemeen Directeur

Voorzitter

Filip Anthuenis, Voorzitter-Burgemeester
2020_GR_00318 - Aanleg technische wegenis langs de oever van de Durme vanaf Veerstraat tot aan Gentdam (Daknambrug) - vaststelling tracé. 2020_GR_00318 - Aanleg technische wegenis langs de oever van de Durme vanaf Veerstraat tot aan Gentdam (Daknambrug) - vaststelling tracé.

Motivering

Argumentatie

Overwegende dat er een omgevingsvergunningsaanvraag is ingediend door De Vlaamse Waterweg voor de aanleg van technische wegenis langs de oever van de Durme van de Veerstraat tot aan de Gentdam (Daknambrug);

Overwegende dat deze wegenis aansluit aan de technische wegenis aangelegd in fase 1 van de Heirbaanbrug tot aan de Veerstraat; 

Overwegende dat deze wegenis wordt aangelegd als dienstweg die zal toelaten om de decretale opdrachten van de Vlaamse Waterweg uit te voeren; Dat deze wegenis ook kan gebruikt worden voor zachte recreatie;

Overwegende dat de wegenis wordt aangelegd als een 2-sporenpad in een uitgewassen cementbetonverharding met kleurpigment, met elk spoor een breedte van 1m en tussen de verhardingen een grondstrook van 1m;

Overwegende dat er ook tijdelijke werfwegen worden voorzien en tijdelijke werfstockageplaatsen;

Overwegende dat er een openbaar onderzoek werd georganiseerd van 05/10/2020 tot 03/11/2020 en dat er tijdens dit openbaar onderzoek bezwaren werden ingediend;

Overwegende dat deze bezwaren handelen over volgende elementen en als volgt worden behandeld:

- Bezwaar omtrent tijdelijk gebruik van private gronden voor de tijdelijke werfwegen, hinder voor de omwonenden tijdens de aanlegfase:

Behandeling:

Het werftransport wordt voorzien langs 7 toegangswegen gespreid over het volledige projectgebied. Het zal dus niet zo zijn dat alle werftransport zich zal concentreren op één af- en aanvoerweg. De locatie waar gewerkt wordt, zal opschuiven waarbij ifv de noodzaak steeds een andere werfweg gebruikt zal worden. De mogelijke mobiliteitshinder voor de omwonenden zal hierdoor beperkt zijn.

Daarnaast zal de mogelijke hinder ook nog eens gespreid in de tijd verlopen. Eerst worden op een bepaalde locatie de noodzakelijke bomen gerooid, in een latere fase worden de grondwerken op die locatie uitgevoerd en in de finale fase zal de aanvoer van fundering en beton voor de aanleg van de technische wegenis gebeuren.

De effecten op de mobiliteit kunnen om de hierboven aangehaalde redenen als niet aanzienlijk ingeschat worden.

De locaties voor de tijdelijke werfwegen zijn zodanig gekozen waar er momenteel reeds doorgangen zijn vanaf de openbare weg richting de bestaande oever langs de Durme. De nodige afspraken zullen door De Vlaamse Waterweg met de desbetreffende eigenaars worden gemaakt vooraleer de werken te starten op terrein. De Vlaamse Waterweg zal erop toezien dat steeds de nodige veiligheidsvoorschriften tijdens de uitvoering zullen worden gevolgd, teneinde andere potentiële gebruikers van de werfweg te beschermen.

- Bezwaar omtrent het project op zich, de locatie van de technische wegenis, aantasting privacy:

Behandeling: 

De waterkeringswerken dienen te worden uitgevoerd in functie van de nagestreefde doelstelling, met name de bescherming tegen overstromingsgevaar. Dit wordt in dit project gerealiseerd door de afgekalfde oevers over het volledige traject op een duurzame én natuurvriendelijke manier te herstellen. Met de aanleg van de technische wegenis parallel met de Durme kan De Vlaamse Waterweg de oevers in de toekomst regelmatig inspecteren en onderhoud uitvoeren, wat één van de decretale opdrachten is van De Vlaamse Waterweg. 

In casu gaat het hier om werken i.f.v. het algemeen belang, in uitvoering van het decreet van 16 april 1996 betreffende de waterkeringen (hierna: Waterkeringendecreet) 

Met de aanleg van de technische wegenis beoogt De Vlaamse Waterweg tevens in te zetten op de multifunctionaliteit van de waterwegen door ruimte te bieden voor recreatie en natuurbeleving. 

De technische wegenis in dit project (fase 2) is een verlengde van de vorige reeds uitgevoerde fase 1. Beide fasen maken onderdeel uit van één groter project langs de Durme, zijnde het natuurvriendelijk oeverherstel en de aanleg van een technische wegenis vanaf het centrum van Lokeren tot aan de Gentdam, met tevens de bouw van een fiets- en voetgangersbrug over de Durme in de fase 1 ter hoogte van centrum Lokeren. 

Conform het Waterkeringendecreet kan De Vlaamse Waterweg alle noodzakelijke waterkeringswerken, alle werken tot de aanleg of aanpassing van overstromingsbekkens en wachtbekkens, en alle werken tot de aanleg of aanpassing van de rechtstreekse toegangswegen naar de waterkeringswerken, overstromingsbekkens en wachtbekkens uitvoeren op onroerende goederen (art. 4 Waterkeringendecreet). Het is daarbij niet van belang wie eigenaar is van de betrokken onroerende goederen. Het Waterkeringendecreet is van toepassing, ongeacht tot wiens eigendom ze behoren, op de onroerende goederen gelegen langs de rivieren en bijrivieren opgesomd in de bijlage bij dit decreet (o.a. De Durme), of gelegen in de valleien van de onbevaarbare waterlopen opgesomd in dezelfde bijlage, voor zover de bedoelde onroerende goederen nodig zijn voor het uitvoeren van de in artikel 4 bedoelde werken.(art. 3 Waterkeringendecreet) 

Onder waterkeringswerken wordt verstaan: het aanleggen, verhogen, versterken en onderhouden van waterkeringen. Een waterkering is iedere natuurlijke hindernis of kunstmatige constructie om het water te bedwingen, inzonderheid de oevers, bandijken, binnendijken, overstroombare dijken, waterkeringsmuren, stuwen, duikers en andere constructies met waterkerende werking. (art. 2 Waterkeringendecreet) 

De kwestie op welke oever de technische wegenis al dan niet mag aangelegd worden (links of rechts) is hierbij niet relevant en werd beoordeeld in functie van de noodwendigheden in het kader van dit project. De plannen ingediend bij de vergunningsaanvraag verduidelijken de ligging van het project. 

Het is De Vlaamse Waterweg daarnaast toegelaten om deze dijken in te richten voor zachte recreatie, zoals voetgangers en fietsers. Dit conform art. 7 van het Waterkeringendecreet en conform art. 93 van het Koninklijk besluit van 15 oktober 1935 houdende algemeen reglement der scheepvaartwegen van het Koninkrijk (hierna: Algemeen Scheepvaartreglement). Dit werd reeds bevestigd in het arrest van het Hof van Beroep te Gent dd. 29 juni 2017. Deze toegankelijkheid voor fietsers en voetgangers heeft in het algemeen betrekking op alle aanhorigheden der bevaarbare waterwegen. Op grond van art. 91, 4°, van het Algemeen Scheepvaartreglement is het bovendien verboden om het verkeer op dijken te hinderen. 

De dijk, met daarop de technische wegenis, wordt voorzien waar de huidige dijk ligt. Het staat de omwonenden vrij om hun percelen af te bakenen door middel van afsluitingen en/of beplantingen, conform het Veldwetboek van 7 oktober 1886, teneinde hun privacy te bewaren. Aangezien enkel zachte recreatie zoals wandelen, fietsen e.d. (met snelheidsbeperking) zal toegelaten zijn, wordt mogelijke overlast voor omwonenden ook tot een minimum beperkt.

- Bezwaar omtrent het verlies aan natuur (bomen, hagen, riet…) en de impact op fauna (otter, bever, ijsvogel, vleermuizen …):

Behandeling: 

Voor de realisatie van de nieuwe technische wegenis dienen er kleine landschapselementen te worden verwijderd zoals o.a. bomen, hagen, riet. Als compensatie voor het verwijderen van deze kleine landschapselementen en vernietigen van deze vegetatie, worden er verspreid over het volledige traject nieuwe hoogstambomen aangeplant aan landzijde, nieuwe rietzones voorzien en hier en daar struweel aangeplant. Deze nieuwe aanplantingen vinden dus allemaal plaats in de stad Lokeren, meer bepaald langs de nieuwe technische wegenis. 

Een beplantingsplan is toegevoegd aan de vergunningsaanvraag, om op termijn de landschapsstructuur te herstellen. Dit beplantingsplan werd in samenspraak met het Agentschap voor Natuur en Bos opgemaakt. 

Voor de hoogstambomen werd gekozen voor :

 - Zwarte els (Alnus glutinosa), 1ste grootte-orde boom, plantmaat 14/16, autochtoon plantmateriaal, plantafstand 10m, in lijnverband zodat de kruinen net niet gaan aansluiten of niet gaan aansluiten, en zodoende de bermen niet volledig beschaduwen. Eindbeeld = hoogstam met takvrije stamlengte van 7m. 

- Schietwilg (Salix alba), 1ste grootte-orde boom, poten, plantafstand 8m. Voor deze knotbomen is een ruim plantverband gekozen om de bermen niet volledig te beschaduwen. Eindbeeld = knotboom 

Voor de struweelbeplanting wordt het volgende voorzien :

wet_naam

ndl_naam

Crateagus monogyna

Eénstijlige meidoorn

Euonymus europaeus

Wilde kardinaalsmuts

Prunus spinosa

Sleedoorn

Rhamnus frangula = Frangula alnus

Sporkehout = vuilboom

Viburnum opulus

Gelderse roos

 Allen zijn verkrijgbaar als autochtoon plantgoed. Als later beheer wordt hakhoutbeheer vooropgesteld. Eventueel gladde iep (Ulmus minor) en wilde lijsterbes (Sorbus aucuparia) in de buurt van de bestaande bossen. Plantmaat 80/100, in twee rijen, plantafstand 1m, geschrankt. 

Door de keuze van bovengenoemde aanplantingen zal de landschappelijke structuur zich op termijn herstellen naar de huidige situatie. 

De impact op de perceptieve kenmerken van het gebied is verwaarloosbaar. De kenmerkende bomenrijen langsheen de Durme die moeten verwijderd worden, worden grotendeels opnieuw aangeplant. De aanwezigheid van de technische wegenis zal het landschapsbeeld derhalve niet beïnvloeden. 

Op perceel 937C staat een hoogstammige knotwilg van 295cm omtrek (op 1m30). Wegens de hoge ecologische waarde van een knotwilg van dergelijke omvang, werd een studie uitgevoerd om na te gaan of het haalbaar is deze knotwilg te verplanten. Deze studie wees uit dat deze boom een voldoende hoge conditie en vitaliteit heeft om succesvol verplant te worden. De boom zal verplant worden op perceel 936F, in eigendom van de natuurvereniging vzw Durme. 

Er worden dus inspanningen gedaan om de kenmerkende landschapstructuren te behouden. 

Riet van uit de nabije omgeving zal zoveel als mogelijk gebruikt worden voor de aanleg van de nieuwe rietzones. Er wordt 526,83 m² riet verwijderd ter hoogte van de te herstellen oevers. Er wordt in totaal 2126,64 m² aan riet gecreëerd ter hoogte van de uitbuigingen van een aantal percelen. Er zal dus zeker geen achteruitgang zijn van areaal riet.

Over de volledige footprint van de dijken zal de bestaande vegetatie verwijderd worden, teelaarde afgevoerd worden en nieuw materiaal aangevoerd worden. Volgens de biologische waarderingskaart gaat het over 8.976 m² (dit is inclusief het verwijderen van alle vegetaties zoals vermeld in Addendum V1 Vegetatiewijzigingen) aan waardevolle tot zeer waardevolle vegetatie die verwijderd zal worden, voor de helft weilandcomplex met veel sloten en/of microreliëf (en met relicten van halfnatuurlijke graslanden) en lokaal glanshavergrasland. De overige vegetaties zijn voornamelijk biologisch minder waardevol. De verwijderde teelaarde wordt achteraf opnieuw gebruikt om de dijk opnieuw af te werken. Op het talud van de aangepaste dijk kan dan ook gelijkaardige vegetatie tot ontwikkeling komen. Enkel ter hoogte van het twee-sporenpad zal er een permanente inname zijn, maar deze oppervlakte is beperkt. Het effect op de biodiversiteit is dan ook verwaarloosbaar. 

Voor de aanleg van de technische wegenis zullen struiken-/bomenrijen gerooid worden, vooral in het zuidelijke deel van het tracé. Verschillende Europese beschermde vleermuissoorten maken gebruik van dit type structuren tijdens hun verplaatsingen of als jachtterritorium. Voor deze soorten betekent het verdwijnen van bomen en struiken een mogelijk verlies aan structurerende landschapselementen en verbindingsroutes, met potentieel versnippering tot gevolg. Aangezien een deel van de bestaande bomen en struiken behouden blijft en de rechteroever ongewijzigd blijft, zijn er voldoende alternatieven in de directe omgeving aanwezig. Bovendien is er een beplantingsplan voor herstel van de landschapsstructuur uitgewerkt. 

Vleermuizen gebruiken hun gehoor om zich te oriënteren in het landschap en om prooien te ontdekken en te vangen. Het is dus belangrijk dat de geluiden van de prooien goed te horen zijn en niet verstoord worden door andere geluiden. Aangezien vleermuizen echter ’s nachts actief zijn en de aanlegwerkzaamheden overdag uitgevoerd worden, zal er geen geluidsverstoring optreden. Het ruimere gebied is van belang als foerageergebied voor avifauna en vleermuizen. Verlichting kan vogels en vleermuizen in verwarring brengen. De aanlegwerkzaamheden vinden enkel plaats overdag. Verlichting zal eerder beperkt worden tijdens de aanlegfase en enkel gebruikt worden indien om veiligheidsredenen dit nodig wordt geacht. Er wordt bovendien geen verlichting voorzien langsheen de technische wegenis zodat ook tijdens de exploitatiefase er geen verstoring door licht kan optreden. 

In het project moeten er hier en daar delen bos worden gerooid. Hiertoe wordt, conform de geldende regelgeving omtrent boscompensatie, aan boscompensatie gedaan. De Vlaamse Waterweg plant de boscompensatie aan op een perceel in eigendom van haar, zijnde op een perceel in Lievegem. De compensatie wordt gedaan in uitvoering van het Bosdecreet van 13 juni 1990 en haar uitvoeringsbesluit (het besluit van 16 februari 2001 van de Vlaamse Regering tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing). Het boscompensatiedossier werd inmiddels goedgekeurd door ANB. Er werd dus geopteerd om maximaal in natura te compenseren en slechts een zeer beperkt deel financieel. 

Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft inmiddels in hun advies een afwijking van het soortenbesluit toegestaan (voor bever en otter). De randvoorwaarden waarmee er dient rekening te worden gehouden zijn door het Agentschap voor Natuur en Bos opgelijst in hun advies omtrent deze vergunningsaanvraag en hiermee is reeds deze afwijking verkregen. Deze voorwaarden zullen door De Vlaamse Waterweg nv strikt nageleefd worden door o.a. opname ervan in het bestek voor de aannemer van de uitvoering van de werken, waarbij INBO ons zal bijstaan bij de uitvoering van deze voorwaarden. Hierbij zal beroep gedaan worden op hun team bever-experten, die reeds onderzoek uitgevoerd hebben naar deze soort in opdracht van De Vlaamse Waterweg nv (zie https://www.vlaanderen.be/inbo/publicaties/onderzoek-naar-het-habitatgebruik-van-bever-castorfiber-in-relatie-tot-schadebeheer ) 

Zoals ook beschreven in de voortoets van het INBO zullen de broedmogelijkheden op de linkeroever afnemen. De huidige afgekalfde vertikale oevers, die voor de ijsvogel potentiële broedplaatsen vormen, worden immers hersteld op een natuurvriendelijke manier door middel van een talud onder 8/4 en breuksteenbestorting. We zien geen verenigbaarheid tussen een stabiliteitstechnische natuurvriendelijke oever en een vertikale oeverwand als potentiële broedplaats van de ijsvogel. Aangezien er volgens het INBO voldoende alternatieve broedgelegenheden zijn in de omgeving, oordeelt het INBO dat de nadelige effecten van de werken aan de oevers op de populatie beperkt blijven. Dit wordt ook onderschreven door ANB in hun advies, waarbij rekening gehouden moet worden met een aantal voorwaarden bij de uitvoering van de werken. Deze zullen strikt nageleefd en opgevolgd worden en ook opgenomen worden in het bestek voor de aannemer.

- Opmerkingen omtrent de hoeveelheden te verwijderen beplantingen en de hoeveelheden nieuwe aanplantingen: 

Behandeling:

In de geactualiseerde voortoets van het INBO, toegevoegd aan de vergunningsaanvraag, zijn er andere hoeveelheden opgenomen betreffende het te verwijderen/nieuw aan te planten riet en betreffende de oppervlaktes te rooien/te compenseren bos dan deze conform de plannen. Op de plannen zijn namelijk hier en daar nog een paar optimalisaties doorgevoerd (cfr. supra), nadat de geactualiseerde voortoets van het INBO reeds was opgemaakt. 

De hoeveelheden conform de plannen zijn telkens meegenomen in de verschillende addenda, toegevoegd aan de vergunningsaanvraag. De berekening boscompensatie is ook gebaseerd op de oppervlaktes te verwijderen bos conform de plannen

- Bezwaar omtrent verwervingen van de private gronden:

Behandeling: 

Conform het Waterkeringendecreet kan De Vlaamse Waterweg te allen tijde onteigenen, zowel voor de uitvoering van alle noodzakelijke waterkeringswerken, alle werken tot de aanleg of aanpassing van overstromingsbekkens en wachtbekkens, en alle werken tot de aanleg of aanpassing van de rechtstreekse toegangswegen naar de waterkeringswerken, overstromingsbekkens en wachtbekkens, als voor de bijhorende werken van natuurtechnische milieubouw en recreatie. 

Binnen De Vlaamse Waterweg is de keuze gemaakt om de gronden waarop de nieuwe technische wegenis en bijhorende beplantingswerken worden uitgevoerd in eerste instantie minnelijk te verwerven i.p.v. over te gaan tot onteigening. In beide gevallen krijgen betrokken eigenaars evenwel steeds een gepaste vergoeding voor het afstaan van hun gronden.

- Bezwaar omtrent aanplantingen in landschappelijk waardevol agrarisch gebied: 

Behandeling:

Conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan een vergunning worden geweigerd indien ze in strijd zou zijn met de verkavelingsvoorschriften, voor zover de verkaveling niet ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de vergunningsaanvraag. De ruilverkavelingsvoorschriften uit de ruilverkaveling Eksaarde dateren van 1998 en zijn dus ouder dan vijftien jaar. In casu dient er dus een nieuwe belangenafweging te worden gemaakt wat betreft de bestemming, met als achterliggende doelstelling de bescherming tegen overstromingen. 

De vergunning die nu is aangevraagd betreffen handelingen van algemeen belang, met name de bescherming tegen overstromingsgevaar. Het aanplanten van solitaire bomen aan landzijde hebben een ruimtelijk beperkte impact. Volgens diezelfde Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening mag er in dat geval worden afgeweken van stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften. 

Voor de realisatie van de nieuwe technische wegenis dienen er kleine landschapselementen te worden verwijderd zoals o.a. bomen, hagen, riet. Als compensatie voor het verwijderen van deze kleine landschapselementen en vernietigen van deze vegetatie, worden er verspreid over het volledige traject nieuwe hoogstambomen aangeplant aan landzijde, nieuwe rietzones voorzien en hier en daar struweel aangeplant. 

De hoogstambomen zijn zodanig gekozen dat ze de bermen niet volledig beschaduwen : 

- Zwarte els (Alnus glutinosa), 1ste grootte-orde boom, plantmaat 14/16, autochtoon plantmateriaal, plantafstand 10m, in lijnverband zodat de kruinen net niet gaan aansluiten of niet gaan aansluiten, en zodoende de bermen niet volledig beschaduwen. Eindbeeld = hoogstam met takvrije stamlengte van 7m. 

- Schietwilg (Salix alba), 1ste grootte-orde boom, poten, plantafstand 8m. Voor deze knotbomen is een ruim plantverband gekozen om de bermen niet volledig te beschaduwen. Eindbeeld = knotboom 

Inmiddels is er vanuit het Departement Landbouw en Visserij een gunstig advies op de Omgevingsvergunning geformuleerd, en hebben zij geen bezwaar tegen de aanplant van bomen op landschappelijk waardevol agrarisch gebied.

- Bezwaren omtrent de ruimte-inname: 

Behandeling: 

Breedte van de technische wegenis : 

Aangezien er over de technische wegenis steeds een dienstvoertuig van De Vlaamse Waterweg moet kunnen rijden, is een breedte van 3m nodig. Dergelijke breedtes worden ook aangenomen voor de inrichting van openbare lokale rijwegen waar een snelheidsbeperking van 30km/u geldt (zoals ook het geval is bij een dienstweg van De Vlaamse Waterweg). De technische wegenis is immers in de eerste plaats een toegangsweg voor De Vlaamse Waterweg tot alle lokale waterkeringswerken om te voorzien in het onderhoud ervan conform het Waterkeringendecreet (cfr. supra). 

Zodoende komt men op een 2-sporenbetonpad van elk 1 m breed, met ertussen nog een strook grond van 1m breed. 

Aangezien de technische wegenis overrijdbaar is en de doorgangsbreedte niet vermindert, blijft de doorgang tussen percelen onderling ook mogelijk. 

Bermen langs de technische wegenis : 

Langs weerszijden van het 2-sporenbetonpad wordt een platte berm van 1m breed voorzien, als veiligheidszone voor de gebruikers van het pad. Het 2-sporenbetonpad ligt immers enerzijds langs een waterweg. Anderzijds wordt er aan landzijde, door middel van een talud aan een stabieltechnische helling van 8/4, aangesloten op de bestaande maaivelpeilen.

Nieuwe aanplantingen aan landzijde : 

Conform het “Technisch Vademecum Bomen” van het Agentschap voor Natuur en Bos moeten hoogstambomen van 1ste grootte-orde op een afstand van 2, 5 m van een betonverharding worden aangeplant om directe wortelschade te vermijden. De nieuwe hoogstambomen worden, indien een talud van 8/4 aanwezig aan landzijde, naast het talud aangeplant op 0,5 m van de teen van het talud. De hoogstambomen worden op een afstand van 2m van een perceelsgrens aangeplant, waardoor de nieuwe perceelsgrens dus 2 m landinwaarts komt te liggen ten opzichte van de nieuwe aanplantingen van hoogstambomen. 

Bovengemelde afstanden werden vastgelegd in het Veldwetboek. Hiermee wordt rekening gehouden met de afstandsbeperkingen en regels van goed nabuurschap. 

Struweelbeplanting (struiken) wordt op een afstand van 1m van een perceelsgrens aangeplant, waardoor de nieuwe perceelsgrens zich dus 1m landinwaarts bevindt ten opzicht van de nieuwe 3 aanplantingen van struweel. Hiermee is ook voldaan aan de minimumafstandsregel vastgelegd in art. 30 en 35 van het Veldwetboek, volgens de welke levende hagen op ten minste vijftig centimeter van de scheidingslijn moet staan.

- Bezwaar omtrent waardevermindering van aanpalende percelen

Behandeling:

Dit betref een veronderstelling en is geen stedenbouwkundig element. De werken worden aangevraagd juist om de inwoners van de Durmevallei te beschermen tegen overstromingen. 

- Bezwaar omtrent snelheidsbeperkingen, handhaving, veiligheid

Behandeling:

Het pad kan gebruikt worden voor langzaam verkeer, zijnde fietsers en voetgangers. 

Het betreft geen fietssnelweg. 

De verwijzingen naar handhaving en veiligheid zijn geen stedenbouwkundige elementen en dienen bekeken indien deze zich voordoen. 

 - De opmerking dat fase 3 in de huidige staat moet behouden blijven. 

Behandeling:

De aanvraag omvat enkel fase 2. Fase 3 maakt geen onderdeel uit van huidige aanvraag en beoordeling. Tot dusver werd desbetreffend geen initiatief getroffen.

Gelet op de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening d.d. 27 maart 2009, artikel 4.2.20;

Besluit

De gemeenteraad beslist:

Artikel 1

Het tracé en de aanleg van de wegenis wordt vastgelegd en goedgekeurd volgens ingediend plan.