Gelet op de beleidsnota 2.0 waarbij één van de strategische doelstellingen het verder adequaat beheren en ontwikkelen van milieu, groen en natuurwaarden betreft;
Gelet op het actiepunt ST04B01AP01A12 waarbij opgenomen is dat er een Groen-in-de-stad-fonds wordt opgemaakt;
Overwegende dat in het meerjarenplan 2020-2025 onder AR 66400000, BI 068000, met Subproject-nummer 2019/088, jaarlijks een bedrag van 50.000 euro wordt voorzien;
Gelet op het ontwerp voor dit subsidiereglement Groen-in-de-stad en de bijlagen die zijn bijgevoegd;
Overwegende dat dit ontwerp werd besproken op de omgevingsraad en op de commissie omgeving;
Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;
Het subsidiereglement als volgt goed te keuren:
Subsidiereglement Groen-in-de-stad:
Definities:
Stedelijk gebied: Het kleinstedelijke gebied Lokeren afgebakend in het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan d.d. 18/10/2012. De subsidie kan ook aangevraagd worden binnen de hoofdstraten van de dorpen: Daknamdorp, Eksaardedorp, Doorslaardorp.
Groengevel: Een groengevel of verticale tuin is een muur die bedekt is met verschillende soorten planten die, in speciale houders, tegen de muur in leven blijven. Een groengevel is niet hetzelfde als een gevelbegroening. Een plantengevel of groengevel gebruikt de muur enkel als steun. De planten groeien op een speciale ondergrond – vaak een worteldoek, van kokosvezel, vilt of zelfs pvc ondersteund door een metalen rooster, cassettes of varianten hierop.
Voortuin: gedeelte van het goed dat voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw ligt;
Straatgeveltuintjes: een verticale constructie van planten die in de grond wortelen en al dan niet met klimbegeleiding tegen de gevel op groeien (grondgebonden) dan wel een constructie tegen of onmiddellijk voor de gevel waarbij planten in de gehele constructie worden geplant. (zie bijlage reglement straatgeveltuintjes)
Bloem- en kruidenrijke vegetatie : Dit is een vegetatie met doorlevende bloemen- en kruidensoorten. Het wordt ook een ‘bloemenweide’ genoemd. Het zaadmengsel moet voor minstens de helft bestaan uit soorten die voor insecten voldoendenectar en/of stuifmeel bevatten, mag maximaal 20% één- of tweejarigen bevatten, en mag geen grassen bevatten. Het mengsel moet minstens uit 8 verschillende soorten bestaan. Men kiest bij de leveranciers bij voorkeur uit het type bijen- en vlindermengsels, mengsels voor wegbermen of mengsels overeenkomstig de bodemkenmerken.
Ter info : cultivars of sommige niet-inheemse soorten bevatten vaak geen nectar en/of stuifmeel, of door de vorm van de bloem is dit onbereikbaar voor insecten.
De oppervlaktebezetting moet permanent blijven bestaan uit minimum 50% kruiden en bloemen (niet meer dan 50% grassen).
Maximaal 2x per jaar maaien.
Voor de techniek van aanleg en onderhoud kan men gebruik maken van de instructiefiche ‘Aanleg en beheer van bloemenweide’ (in bijlage).
Schuilvoorzieningen : Hiervoor wordt bedoeld kleine (schuil)voorzieningen voor dieren, zijnde insecten (bv bijen, vlinders,…), in het wild voorkomende vogelsoorten (bv uilen, zwaluwen,…) maar geen neerhofdieren, kippen, duiven,… , en vleermuizen.
Extensief groendak : Dit is een groendak dat niet dient om betreden te worden, maar enkel voor volledige begroeiing.
Artikel 1 - Doel.
De stad ondersteunt met subsidies binnen de perken van de begrotingskredieten Lokerse inwoners, verenigingen, instellingen, scholen en bedrijven die acties ondernemen om de stad, buurten, wijken of straten groener en bloemrijker te maken.
Artikel 2 - Subsidieerbare activiteiten.
Het college van burgemeester en schepenen kan een (project)subsidie verstrekken in de vorm van een geldbedrag voor initiatieven die bijdragen aan een gunstige staat van de natuur of het landschap binnen de stad Lokeren, zoals:
a. aanplanten van één of meer bomen in vaste grond (buiten in de grond, dus niet in een pot of bak) met een stamomtrek van minimum 12/14 cm, niet zijnde een niet winterharde boom, knot-, lei of vormbomen of exoten (!). De bomen moeten worden aangeplant binnen het stedelijk gebied of binnen de hoofdstraten Eksaardedorp, Daknamdorp of Doorslaardorp en in de voortuinzone. De nodige maatregelen moeten genomen worden om het voetpad en het openbaar domein niet te beschadigen.Voor een succesrijke aanplant kan u gebruik maken van de richtlijnen in de instructiefiche ‘Aanplant bomen (met blote wortel)’.
b. het realiseren van straatgeveltuintjes bij woningen zonder voortuin. Er dient voldaan te worden aan het reglement voor straatgeveltuintjes (zie bijlage);
c. de aanleg van nieuwe doorlevende bloem- en kruidenrijke vegetaties binnen het stedelijk gebied of binnen de hoofdstraten Eksaardedorp, Daknamdorp of Doorslaardorp , ter bevordering van vlinders, wilde bijen of andere insecten met een minimumoppervlakte van 10 m².
Voor de aanleg vanaf een oppervlakte van 1000m² moet men advies vragen (kosteloos) aan het Regionaal Landschap Schelde Durme (RLSD). De uitvoering moet conform dit advies gebeuren.
d. kleine (schuil)voorzieningen voor dieren :
Algemeen is voor zwaluwen het reglement voor zwaluwnesten (zie bijlage) van toepassing.
Omdat specifiek voor gierzwaluw een geschikte nestplaats moet voldoen aan veel factoren, die ter plaatse te onderzoeken zijn, moet de aanvrager een beroep doen (kosteloos) op de begeleiding door een medewerker van het Regionaal Landschap Schelde Durme (RLSD).
Voor huiszwaluw en boerenzwaluw kan men gratis advies en ondersteuning vragen aan het RLSD.
Voor vogels kan men gebruik maken van de instructiefiche ‘Advies nestkasten’, voor insecten is dat de fiche ‘Insectenhotels’.
e.de aanleg van een permanent extensief groendak of van een voorgevel als groengevel met een minimumoppervlakte van 10 m²;
f. het vervangen van een schutting in vaste materialen door een groene erfafscheiding zoals een haag, bestaande uit 1 of meerdere loofhoutsoorten, met een minimale lengte van 5 meter, in de voortuin.
g. het ontharden en tegelijk vergroenen van tuinen, parkings,…, met een minimale oppervlakte van 10m².
Artikel 3 - Aanvraag.
3.1 Een aanvraag voor subsidie wordt na de aanleg ingediend bij de dienst Omgeving van de stad Lokeren door middel van een beschikbaar gesteld aanvraagformulier dat volledig en correct dient te worden ingevuld en vergezeld gaat van:
a. een beschrijving van het project met bijhorend een positieplan en desgevallend een beplantingsplan, met aanduiding van de gebruikte soorten en aantallen of de zaadmengselsamenstelling, met (indien nodig) de standplaatsverbetering, en met de plantafstanden (onderling en tot de perceelsgrens). Tevens moet de aanvraag een beheeraanpak/onderhoudsplan/instandhoudingsplan (voor de komende 10 jaar), dat aantoont dat het project een duurzaam karakter heeft, bevatten;
b. een overzicht en het totaal van de gemaakte kosten, op basis van de factu(u)r(en) voor de aankoop van plant-, of zaaigoed, en de andere voorzieningen vermeld in art.2, waaruit het investeringsbedrag van de aanvrager blijkt, en waarbij uit de datum op de factuur ook blijkt dat de aankoop is gebeurd na de inwerkingtreding van dit subsidiereglement;
c. een fotorapportage van de toestand vóór de werken (minimum 3 kleurfoto’s) en de toestand na de uitgevoerde werken (minimum 3 kleurfoto’s);
d. een schriftelijk document waarin desgevallend een samenwerking is beschreven en waarin een verantwoordelijke natuurlijke persoon wordt aangewezen. De verklaring dient te zijn ondertekend door alle vertegenwoordigde deelnemers waaruit blijkt dat het initiatief voldoende draagkracht kent in de buurt.
e. een schriftelijke toestemming van de eigenaar van het perceel (dit kan zijn een terrein beherende organisatie of instelling, een natuurlijk persoon, een rechtspersoon, enzovoort) waarop de activiteit plaatsvindt;
f. Een formele verklaring van de aanvrager waarbij hij/zij zekerheid geeft van een goed en duurzaam beheer van het project voor een periode van minstens 10 jaar vanaf de uitbetaling en de herstelling van mislukte aanplantingen binnen de zes maand of bij het eerstvolgende plantseizoen na de vaststelling door de aanvrager of de controlerende instantie;
3.2 De aanvragen worden behandeld in volgorde van indiening.
Artikel 4 - Goedkeuringstraject.
4.1 De bevoegde stadsdienst onderzoekt of de aanvraag ontvankelijk en volledig is en of de subsidieaanvraag voldoet aan de voorwaarden en de evaluatiecriteria, zoals beschreven in het onderhavig reglement.
4.2 De aanvraag moet eerst ontvankelijk en ook volledig zijn. Ontvankelijk betekent dat de aanvraag een subsidieerbare activiteit conform dit reglement betreft. Volledig betekent dat de aanvraag alle nodige stukken bevat. Indien de aanvraag niet ontvankelijk is, ontvangt de aanvrager hiervan een bericht. Indien de aanvraag onvolledig is, ontvangt de aanvrager een bericht met de vraag om het aanvraagdossier binnen 2 weken te vervolledigen.
4.3 Indien de aanvraag ontvankelijk en volledig is, kan overgegaan worden tot een plaatsbezoek voor de controle.
4.4 De gecontroleerde projecten worden voorgelegd aan het college van burgemeester en schepenen die beslist over de goedkeuring of weigering van de subsidieaanvragen.
4.5 De goedgekeurde subsidieaanvragen worden uitbetaald zonder verdere berichtgeving. De aanvragers van wie de subsidieaanvraag geweigerd is, worden hierover bericht.
Artikel 5 - Aanvraagperiode. Richtlijnen. Controle.
5.1 Een aanvraag voor subsidie kan gedurende de looptijd van het reglement worden ingediend.
5.2 Als richtlijn geldt dat aanplantingen gebeuren tijdens het plantseizoen (oktober november-maart) en dat inzaaien in de maanden september/oktober (bij voorkeur) of in april/mei gebeurt.
De werkzaamheden gebeuren volgens de regels van de kunst (bv voor hoogstammen steunpalen en een drainagebuis voor watergiften voorzien,…)
5.3 Een door de stad aangestelde controleur wordt op zijn verzoek en in voorkomend geval in de gelegenheid gesteld de uitgevoerde werkzaamheden en haar opvolging overeenkomstig het onderhavig reglement te inspecteren.
5.4. De nieuwe aanplant dient minimum gedurende 10 jaar in stand te worden gehouden. Afgestorven planten moeten vervangen worden.
Artikel 6 - Weigeringsgronden.
Een subsidieaanvraag wordt geweigerd indien:
a. de aanleg al gerealiseerd is voor de inwerkingtreding van dit reglement;
b. er voor het project geen schriftelijke toestemming van de terreineigenaar is;
c. de aangrenzende buren een als gegrond beschouwd bezwaar aantekenen tegen het project;
d. de aanvrager (of deelnemer) al eerder dat jaar een subsidie op basis van deze regeling heeft ontvangen;
e. het project een directe relatie heeft met een al eerder gesubsidieerd project op grond van deze subsidieregeling;
f. de minimale eigen investering door de aanvrager niet wordt aangetoond;
g. de activiteit betrekking heeft op sier- en groententeelt of een loutere commerciële/economische doelstelling heeft;
h. het project strijdig is met het aanwezige natuur- en landschapsbelang of bestaande of beoogde natuur en/of cultuurhistorische waarden aantast of bedreigt;
i. er voor het project in de stedelijke begroting afzonderlijk geld is gereserveerd;
j. een vereiste vergunning overeenkomstig de geldende bepalingen inzake ruimtelijke ordening, milieu en omgeving niet wordt verkregen;
k. om redenen van algemeen belang;
l. de aanplanting is opgelegd in een vergunning;
Indien de realisatie binnen 10 jaar na de aanleg geheel of deels verwijderd is, kan de verkrijger van de subsidie verplicht worden om de ontvangen subsidie terug te storten op rekening van het stadsbestuur.
Artikel 7 - Toetsingscriteria.
Om voor subsidie in aanmerking te komen, moet worden voldaan aan de volgende criteria:
a. aanvragen moeten worden ingediend binnen een termijn van 3 maand na de factuurdatum.
b. de subsidie kan alleen worden toegekend voor acties op het grondgebied Lokeren;
c. de buurt groener en bloemrijker maken;
d. er moet sprake zijn van een project met nieuwe biodiversiteitversterkende maatregelen;
e. het project is duurzaam, zichtbaar en tastbaar aanwezig;
f. over het beheer en onderhoud zijn afspraken gemaakt met de terreineigenaar;
g. het project is niet strijdig met het beleid van gewest, provincie, stad en polderbestuur;
h.er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen toegepast;
i. het project is een initiatief vanuit de samenleving (bottom-up) en is aangevraagd door Lokerse inwoners, verenigingen, instellingen, scholen en bedrijven;
j. de subsidieregeling kan slechts worden verleend voor niet-economische activiteiten;
Artikel 8 - Subsidieerbare kosten.
De volgende kosten komen voor subsidie in aanmerking:
a. aanschafkosten voor plant- en pootmateriaal;
b. aanschafkosten voor bloemen- en kruidenmengsels;
c. aanschafkosten voor kleine (schuil)voorzieningen voor dieren, zoals bijenhotels, vogel- en vleermuiskasten;
d. aanschafkosten voor een constructie in functie van een geveltuin;
e. gazon en beplanting ter vervanging van een verharding
Artikel 9 - Niet-subsidieerbare kosten.
De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking:
a. kosten voor de huur of aanschaf van materieel (zoals gereedschap);
b. loon- of arbeidskosten van professionelen/vrijwilligers;
c .kosten die gemaakt worden ten behoeve van beheermaatregelen;
d. kosten voor het (laten) maken van een beheerplan;
e. kosten voor het aanschaffen, plaatsen of aanleggen van infrastructuur/hekwerken/tuinmeubilair;
f. kosten die in de begroting van de desbetreffende activiteit worden aangeduid als onvoorziene of overige kosten of worden gemaakt na de oplevering van het project;
g. kosten voor de aanschaf van voorzieningen (schuilhokken, stalling, kooien) om dieren (vee, paarden, honden, katten, enz. (niet limitatief)) (in) te houden;
h. kosten die verband houden met het verkrijgen van vergunningen, aansprakelijkheid en verhaal;
i. kosten voor voorbereiding, onderzoek, communicatie en proceskosten;
j. kosten met betrekking tot de aanplant van een herplant ter uitvoering van de voorwaarde verbonden aan een omgevingsvergunning;
k. als de subsidieaanvraag een straatgeveltuin betreft, moet voldaan worden het reglement voor de aanleg van een straatgeveltuin.
Artikel 10 - Subsidiebedrag.
10.1 Voor de bepaling van het bedrag worden enkel facturen in rekening genomen op naam van de aanvrager en die verwijzen naar de te subsidiëren werken.
10.2 Het college van burgemeester en schepenen bepaalt het uit te betalen subsidiebedrag:
Het subsidiebedrag bedraagt de helft van de aanvaarde kosten met een maximum subsidiebedrag van 1.500 euro.
10.3 Stapeling met subsidies afkomstig van andere subsidieregelingen dan die van de stad Lokeren is toegestaan.
Artikel 11 – Verdeelsystematiek.
11.1 Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen.
11.2 Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt tussen deze aanvragen de subsidie proportioneel verdeeld.
Artikel 12 - Subsidieplafond.
Het college van burgemeester en schepenen stelt naar aanleiding van het meerjarenplan het subsidieplafond vast.
Artikel 13 - Gegevensgebruik en verwerking.
De persoonsgegevens van de aanvragers van een subsidie vallen onder toepassing van de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming, hierna AVG) en van de Wet betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van 30 juli 2018.
De ontvangers van een subsidie geven toestemming om de bij de aanvraag of bij de rapportering meegegeven informatie en afbeeldingen te gebruiken voor verwerking in wetenschappelijke studies, bestanden en rapporten die door of in opdracht van de stad Lokeren worden opgemaakt en voor verwerking in communicatieve dragers zoals website, publicaties, persberichten, presentaties. Deze toestemming kan door de ontvanger van een subsidie ten allen tijde terug ingetrokken worden.
Artikel 14 - Inwerkingtreding.
Deze regeling treedt in werking op 1 oktober 2020 en vervalt op 31 december 2024.