2019_GR_00107 - Vacantverklaring van de betrekking van financieel directeur.

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur d.d. 22 december 2017, inzonderheid artikel 162 en de overgangsbepalingen zoals voorzien in Deel 6, Titel 2, Hoofdstuk 2 (artikel 581 t.e.m. 589);

Overwegende dat het Decreet Lokaal Bestuur in een integratie van gemeente en OCMW voorziet met behoud van afzonderlijke rechtspersonen; dat artikel 162 voorziet dat er in elke gemeente een financieel directeur is die zowel van de gemeente als van het OCMW dat de gemeente bedient ten dienste staat, waarbij dit ambt wordt uitgeoefend door een personeelslid van de gemeente;

Gelet op zijn besluit d.d. 28.01.2019 waarbij de raad beslist over te gaan tot de verderzetting van de procedure tot invulling van het ambt van financieel directeur en beslist, conform artikel 585 §2 en artikel 583 §2 van het Decreet Lokaal Bestuur, om de betrekking van financieel directeur in te vullen via aanwerving;

Overwegende dat de gemeenteraad de aanstellende overheid is voor de betrekking van financieel directeur die zowel van de gemeente als van het OCMW dat de gemeente bedient ten dienste staat;  

Gelet op zijn beslissing van heden, waarbij beslist wordt om de betrekking van financieel directeur te schrappen in de statutaire personeelsformatie en deze betrekking te voorzien in de contractuele personeelsformatie;

Gelet op zijn beslissing van heden waarbij de functiebeschrijving van de betrekking van financieel directeur wordt vastgesteld;

Overwegende dat ingevolge artikel 14 van de rechtspositieregeling de selectieprocedures voor aanwerving resulteren:
- ofwel in een bindende rangschikking van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten in volgorde van de behaalde punten of scores
- ofwel in een lijst van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten;

Overwegende dat voorgesteld wordt om de selectieprocedure te laten resulteren in een lijst van de geslaagde of geschikt bevonden kandidaten;

Gelet op artikel 18 van de rechtspositieregeling dat bepaalt dat de aanstellende overheid de concrete selectieprocedure vaststelt bij de vacantverklaring;

Gelet op artikel 29 van de rechtspositieregeling dat bepaalt dat de selectietechnieken voor de functie van financieel directeur in elk geval een proef bevatten die het financieel-economisch inzicht van de kandidaten toetst;

Overwegende dat voorgesteld wordt om, conform artikel 13 en 28 van de rechtspositieregeling met betrekking tot de selectietechnieken, een schriftelijke proef en een mondelinge proef te voorzien als volgt:

1)               Schriftelijk gedeelte (50 punten):

Eén of meerdere cases ter toetsing van de competenties en kennis vereist voor de functie zoals opgenomen in de resultaatsgebieden en gedragscompetenties in de functiebeschrijving.

In dit gedeelte wordt o.a. het financieel-economisch inzicht van de kandidaat getoetst.

2)               Mondeling gedeelte (50 punten):

Gesprek, waarbij het profiel van de kandidaat wordt geëvalueerd in overeenstemming met de specifieke vereisten van de functie, evenals zijn motivatie en zijn interesse voor het werkterrein. De geselecteerde competenties worden grondig bevraagd. Er kan tevens teruggekomen worden op het schriftelijk gedeelte, bv. in de vorm van een presentatie.

Het examen bestaat uit 2 gedeelten. Om als geslaagd te worden beschouwd, moeten de kandidaten voor elk gedeelte zestig procent van de punten behalen. 

Gelet op de waarborgregeling zoals voorzien in artikel 589 §3 van het Decreet Lokaal Bestuur; dat deze regeling bepaalt dat de persoon vermeld in artikel 583 §2 eerste lid, die niet wordt aangesteld als financieel directeur, tot en met 31 december 2023, geacht wordt te voldoen aan de aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden die door de gemeenteraad worden vastgesteld voor de respectievelijke functie van algemeen directeur of financieel directeur; dat dit een vrijstelling inhoudt voor de selectieprocedure, zowel binnen het eigen bestuur als in andere besturen; dat dit in se betekent dat de kandidaten die zich niet in die situatie bevinden, hogergenoemde selectieprocedure dienen te doorlopen (schriftelijk en mondeling gedeelte), waarna er een vergelijking van titels en verdiensten dient te gebeuren tussen de geslaagde kandidaten voor de procedure en de niet weerhouden financieel beheerders die zich  kandidaat hebben gesteld voor de procedure; dat deze vergelijking kan gebeuren door een assessment dat echter niet eliminerend kan zijn voor de laatstgenoemde categorie; dat pas daarna een rangschikking van de kandidaten kan worden opgemaakt;

Overwegende dat het in het licht hiervan niet aangewezen is om binnen de eigenlijke selectieprocedure reeds een assessment te voorzien; dat dit voor de kandidaten die eraan dienen deel te nemen zou betekenen dat zij twee assessments dienen te doorlopen, nl. één binnen de selectieprocedure en één dat wordt gebruikt als een element voor de vergelijking van titels en verdiensten tussen alle geslaagde kandidaten uit de selectieprocedure en diegenen die van de selectieprocedure zijn vrijgesteld; dat dit de procedure onnodig zou verzwaren voor de kandidaten die niet van de selectieprocedure zijn vrijgesteld;

Overwegende dat, door alle kandidaten (zowel deze die slagen in de selectieprocedure als deze die ervan zijn vrijgesteld) na afronding van de selectieprocedure te laten deelnemen aan eenzelfde assessment, wordt tegemoet gekomen aan de waarborgregeling voor de niet weerhouden financieel beheerders, en tegelijk het gelijkheidsbeginsel niet wordt geschonden; dat het stadsbestuur als overheidsinstelling immers verplicht is te voorzien in een maximale gelijke behandeling van elke kandidaat;

Overwegende dat voorgesteld wordt om voor het assessment samen te werken met een daartoe erkend selectiebureau, nl. A&S solutions;

Overwegende dat voorgesteld wordt dat indien, na het afsluiten van de kandidaturen en de beoordeling van de geldigheid ervan, vastgesteld wordt dat er geen kandidaten zijn die onder de waarborgregeling vallen voorzien in artikel 589 §3 van het Decreet Lokaal Bestuur, de selectieprocedure bestaande uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte wordt aangevuld met een derde gedeelte, nl. een assessment; dat in dit geval dan geen bijkomende proef (assessment) meer wordt georganiseerd aangezien er geen vergelijking meer dient te gebeuren tussen de geslaagde kandidaten voor de procedure en kandidaten onder de waarborgregeling vallen en bijgevolg vrijgesteld zijn van de procedure; dat het in voorkomend geval desalniettemin aangewezen is een assessment op te leggen aan de kandidaten die niet van de selectieprocedure zijn vrijgesteld, rekening houdend met de functievereisten en het niveau van de functie;

Overwegende dat artikel 23 van de rechtspositieregeling bepaalt dat de aanstellende overheid bij de vacantverklaring beslist of een wervingsreserve wordt aangelegd en de geldigheidsduur ervan bepaalt; dat de geldigheidsduur verlengbaar is voor zover de maximale geldigheidsduur van de wervingsreserve 5 jaar niet overschrijdt;
dat voorgesteld wordt om een wervingsreserve aan te leggen voor de duur van 1 jaar;

Overwegende dat artikel 17 van de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 1 februari 2010 bepaalt dat de aanstellende overheid de leden van de selectiecommissie nominatief aanwijst;

Gelet op het Decreet Lokaal Bestuur;

Gelet op de rechtspositieregeling van het gemeentepersoneel vastgesteld bij het raadsbesluit van 1 februari 2010, zoals later gewijzigd;