2020_GR_00004 - Invorderingsprocedure fiscale en niet-fiscale ontvangsten. Goedkeuring.

Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2011 houdende de goedkeuring van de invorderingsprocedure fiscale en niet-fiscale ontvangsten;

Gelet op het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017;

Gelet op artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen;

Overwegende dat de financieel directeur volgens artikel 177 van het decreet lokaal bestuur in volle onafhankelijkheid instaat voor het debiteurenbeheer, in het bijzonder van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten; dat hij voor de invordering van niet-fiscale ontvangsten een dwangbevel kan uitvaardigen, geviseerd en uitvoerbaar verklaard door het college van Burgemeester en schepenen of door het vast bureau en te betekenen bij deurwaardersexploot, voor zover de niet-fiscale vordering onbetwist en opeisbaar, vaststaand en zeker is;

Overwegende dat het niet correct is dat wanneer de debiteur in gebreke blijft om zijn schuld tijdig te betalen, de stad en onrechtstreeks de andere burgers meebetalen voor de extra kosten die de invordering van die schuld vergt;

Overwegende dat volgens de wet van 20 februari 2017 er geen verplichting meer is om een aangetekende herinneringsbrief te sturen voor onbetaalde belastingschulden, dat het versturen van een aangetekende herinnering namelijk de laatste aangetekende aanmaning  vooraleer de deurwaarder wordt ingeschakeld de discussie in de meeste gevallen kan vermijden dat men een aanslagbiljet niet heeft gehad en ook de herinneringsbrief niet heeft gekregen;

Overwegende dat de kosten die aangerekend worden, zowel de loutere verzendingskost als een kost voor de administratieve opvolging van de betaling omvatten; dat hiervoor een forfaitair tarief kan vastgesteld worden op voorwaarde dat dit tarief redelijk blijft;

Gelet op het antwoord van Vlaams Minister Homans op vraag nr. 207 van 15.01.2018 waarin het aanrekenen van het bedrag van 20,00 euro voor administratie- en aanmaningskosten als redelijk wordt vooropgesteld.

Overwegende dat dit reglement de retributies bepaalt die de administratieve meerkost vergoeden voor de invordering van schulden wanneer de debiteur duidelijk onwillig is; dit betreft vermijdbare kosten die de wanbetaler door eigen nalatigheid heeft veroorzaakt;

Overwegende dat duidelijkheidshalve de vigerende procedure wordt opgeheven en vervangen door een nieuw besluit;